Wet excessief lenen

Wet excessief lenen

12 september 2019

Een ondernemer die een besloten vennootschap (B.V.) heeft kan belasting uitstellen door geld van zijn vennootschap te lenen. Dit is de overheid een doorn in het oog. Daarom komt er een regeling waarbij leningen van de B.V. aan de aandeelhouder worden belast.

Wat is het probleem? Een ondernemer die zijn onderneming in een B.V. uitoefent wordt twee keer belast. In het jaar dat winst wordt gemaakt is vennootschapsbelasting verschuldigd. Wordt de winst vervolgens uitgekeerd vanuit de B.V. naar de aandeelhouder dan is inkomstenbelasting verschuldigd. Deze inkomstenbelasting kan worden uitgesteld door het geld voorlopig in de B.V. te laten zitten.

Veel aandeelhouders willen echter (nog) geen inkomstenbelasting betalen, maar wel de beschikking krijgen over het geld. Dat doen ze dan door van de B.V. te lenen. Mits de lening zakelijk is (rente, aflossing, zekerheid), dan kan dat. Zo lenen veel aandeelhouders voor de aankoop van een woning, maar ook consumptief. De Belastingdienst kan hier maar moeilijk een vinger achter krijgen.

Daarom wordt per 2022 een paardenmiddel ingezet. Als de aandeelhouder meer dan € 500.000 van zijn B.V. leent, dient over het meerdere direct inkomstenbelasting te worden betaald. Deze belasting komt bovenop de belasting die verschuldigd is als het geld daadwerkelijk uit de vennootschap wordt gehaald. Er is dus sprake van een dubbele heffing.

Er zijn een paar uitzonderingen, zoals de genoemde drempel van € 500.000 en onder voorwaarden leningen die worden aangegaan voor de eigen woning. Maar leningen om bijvoorbeeld in privé te beleggen of leningen aan familie vallen wel gewoon onder de nieuwe wetgeving.

De invoering van de wetgeving per 2022 is de afgelopen maanden luidkeels aangekondigd. De verwachting van de overheid is dat veel DGA’s eieren voor hun geld zullen kiezen en nu alvast een deel van de fiscale claim gaan afrekenen, om zo dubbele heffing te voorkomen en omdat de belastingtarieven de komende jaren stijgen van 25% naar 26,9%. Dat dit een flinke incidentele extra belastingopbrengst oplevert is meer dan mooi meegenomen voor de overheid.