Versoepeling betalingsregeling coronabelastingschulden

Versoepeling betalingsregeling coronabelastingschulden

6 oktober 2022

Tijdens Prinsjesdag 2022 heeft het kabinet een versoepeling van de betalingsregeling voor coronabelastingschulden aangekondigd. De aangekondigde versoepeling geldt voor alle belastingen die voor uitstel in aanmerking kwamen en waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 april 2022 is verstreken. Hieronder vallen o.a. loonheffingen, omzetbelasting, inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen en vennootschapsbelasting.

Tussen 1 oktober 2022 en 1 oktober 2027 moeten de coronaschulden in 60 gelijke maandbedragen terugbetaald worden. De uiterste betaaldatum van de eerste betalingstermijn is 31 oktober 2022. Elke volgende termijn vervalt telkens een maand later. Gedurende de betalingsregeling moet je tijdig juiste aangiften indienen en de betalingen tijdig en volledig nakomen. Doe je dat niet, dan kan de ontvanger de betalingsregeling weigeren of beëindigen.

Het kabinet heeft besloten de betalingsregeling meer flexibel te maken. Er bestaat, onder voorwaarden, de mogelijkheid om:

  • de maandbedragen per kwartaal te voldoen, en
  • een incidentele betaalpauze (één keer gedurende maximaal drie maanden) in te lassen, en
  • de aflossingstermijn van de coronabelastingschuld te verlengen van 5 naar 7 jaar.

Uit het verzoek tot versoepeling van de betalingstermijn moet de noodzaak blijken om per kwartaal af te lossen in plaats van per maand. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als er sprake is van een sterk fluctuerende omzet vanwege seizoensinvloeden. 

Uit het verzoek tot een betaalpauze moet blijken dat er voor een korte periode aflossingsproblemen worden verwacht. Bij beide versoepelingen mag je geen openstaande belastingen hebben die op of na 1 april 2022 betaald hadden moeten zijn, tenzij daar uitstel van betaling voor loopt. 

Bij het verzoek tot een betaalpauze moet er rekening mee worden houden dat door de betaalpauze de duur van de betalingsregeling niet wordt verlengd. De resterende termijnen worden dus hoger.

Bij het verzoek de aflossingstermijn te verlengen van 5 naar 7 jaar (mogelijk bij coronabelastingschulden van minimaal € 10.000) moet het verzoek voorzien zijn van een liquiditeitsprognose van de komende 24 maanden (gerekend van de datum van het verzoek). Bij een coronabelastingschuld van € 50.000 of meer moeten ook de jaarstukken van de laatste 3 boekjaren en een verklaring van een deskundige derde worden bijgevoegd.