Opkoopregeling veehouderijen nabij Natura 2000-gebieden

5 november 2020

De minister van LNV heeft een regeling voor de opkoop van veehouderijen gepubliceerd. Doel van de regeling is een vermindering van de stikstofdepositie op overbelaste, stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Met de regeling kunnen provincies op vrijwillige basis veehouderijen aankopen.

Welke Natura 2000-gebieden?

Het gaat bij deze maatregel specifiek om stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden die qua stikstofdepositie overbelast zijn. Dit zijn dus niet alle Natura 2000-gebieden.

Welke veehouderijen?

Het gaat om de aankoop van veehouderijen, met of zonder productierecht, voor zover het een vestiging betreft, die gelegen is op het grondgebied van de provincie en waarvan de stikstofdepositie op stikstofgevoelig Natura 2000-gebied, voor zover gelegen binnen een straal van 10 km vanaf de vestiging van de veehouderij, in het afgelopen jaar meer bedraagt dan 2 mol stikstof per ha per jaar en waarvoor, voor zover het veehouderijen met productierecht betreft, het benodigde productierecht voor ten minste 80% eigendom is van de veehouderij. Circa 5% van de veehouderijen met een vestiging binnen 10 km van een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied zou aan de genoemde drempelwaarde van 2 mol voldoen.

Aankoop

Bij de aankoop gaat het om het laten vervallen van het productierecht (fosfaat-, pluimvee- en varkensrecht) en de verkrijging van bedrijfsmiddelen, bedrijfsgebouwen en landbouwgrond. De koopsom is gebaseerd op de marktwaarde van deze vermogensbestanddelen.

Borging blijvende reductie

De maatregel is gericht op duurzame natuurverbetering. Daarvoor is nodig dat de aangekochte veehouderijvestigingen definitief worden gesloten. De activiteiten van de veehouderij moeten daarom uiterlijk een jaar na het sluiten van de koopovereenkomst worden beëindigd. Het bestemmingsplan moet zodanig worden gewijzigd dat niet langer veehouderijactiviteiten kunnen plaatsvinden en de veehouderij mag niet elders in Nederland een veehouderij vestigen of overnemen. Dit laatste mag ook niet via een deelneming van de veehouder in een vennootschap, samenwerkingsverband of anderszins.