Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden runderdrijfmest

20 februari 2019

Dierlijke mest moet in principe emissiearm aangewend worden. Onder voorwaarden kan men een vrijstelling krijgen voor het bovengronds aanwenden van rundveedrijfmest op grasland. De mest moet afkomstig zijn van het eigen bedrijf en mag alleen op grasland aangewend worden dat tot het bedrijf behoort. Er mag geen aanwending plaatsvinden binnen een afstand van twee meter vanaf de insteek van een watergang. Deze regeling bestaat al enige jaren, maar de voorwaarden zijn voor dit jaar aangescherpt.

Voorwaarden vrijstelling 2019

Aan de vrijstelling zijn dit jaar de volgende voorwaarden verbonden.

a)     In het jaar voorafgaand aan en in het jaar dat gebruik gemaakt wordt van de vrijstelling:

1.     bestaat minimaal 85% van de oppervlakte landbouwgrond uit grasland;

2.     bedraagt de kunstmestgift op het bedrijf minder dan 100 kg stikstof per ha grasland;

3.     is het stikstofoverschot op het bedrijf in 2018 resp. 2019 maximaal 125 resp. 100 kg stikstof per ha, berekend volgens het principe van een stikstofbalans op bedrijfsniveau (bepaling via de Kringloopwijzer of een vergelijkbaar systeem);

4.     moet voor de dercategorieën 100, 101, 102 en 120 worden voldaan aan de in de regeling genoemde minimale beweidingseisen. Let op: in 2018 golden andere beweidingseisen dan in 2019.

b)     Op het bedrijf mag ten behoeve van de tot het bedrijf behorende oppervlakte bouwland geen andere dierlijke mest worden aangevoerd dan runderdrijfmest of vaste rundermest.

c)     Wanneer men dit jaar van de vrijstelling gebruik wil maken, moet men zich voorafgaand aan de eerste keer dat men gebruik wil maken van de vrijstelling, doch uiterlijk op 1 maart 2019, aanmelden bij RVO.nl.

d)     De landbouwer houdt een weidegangkalender bij waarop per dag wordt bijgehouden hoeveel runderen per diercategorie geweid worden en gedurende hoeveel uren; de kalender loopt niet meer dan 1 week achter.

e)     De landbouwer houdt gegevens in de administratie bij waaruit blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan.

Aanvullende voorwaarden bedrijven met melkkoeien

Bedrijven met melk- en kalfkoeien (diercategorie 100) moeten vorig jaar en dit jaar tevens voldoen aan de volgende voorwaarden:

a.    Indien de op het bedrijf geproduceerde mest niet volledig kan worden geplaatst op het eigen bedrijf, mag de melkproductie van het bedrijf niet hoger zijn dan 14.000 kg per ha.

b.    Het gemiddeld gewogen ureumgetal van de op het bedrijf tijdens de perioden van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 december tot en met 31 december geproduceerde melk is lager dan 21 milligram per 100 gram melk.